Weblog 27-10-2024 : 

     

 

Weblog 27-10-24 :

De vorige keer schreef ik over dat ik voor de Postduif heb gekozen en dat ik uiteindelijk al mijn Wener hoogvliegers van de hand heb gedaan. Het zijn fantastische vliegende duiven maar de spanning ontbrak bij mij.

Jaren hiervoor had ik tipplers (lange duur vliegers) en daar had je nog een competitie waarin je je kon meten met andere duivenliefhebbers. En dat stukje miste ik. Vandaar dat mijn keuze wederom (na een decennia lang overnachtingsduiven te hebben gekweekt, met name Jellema duiven) op de Postduif is gevallen. Geen vastzittende duiven meer hoewel daar ontkom je bijna niet aan indien je opnieuw wil starten en dan ook nog eens de komende jaren in wedstrijdverband. Deze vastzitters zullen er tijdelijk zijn. Ik heb geen ruimte voor kweekduiven. De vliegduiven zullen tevens mijn kweekduiven moeten worden. Strenge selectie zal plaats moeten vinden en alleen de beste duiven verdienen dan een plaats op mijn (vlieg/kweek)hok.

Volgend jaar word ik weer lid van de plaatselijke postduivereniging. In 1979 had ik reeds postduiven en vloog mee op met name vitesse en midfond. Maar het generaal kampioenschap was ook een ding waar vele leden een gooi naar wilden doen. En ik dus ook en dan moet je goede fondduiven hebben. Ik heb toen in de Achterhoek twee piepers gekocht en één daarvan bleek een topper (NL80-1768164, dat nummer staat in mijn geheugen gegrift, net als de duif zelf) te zijn. Voor mij telde alleen de verenigingsuitslag en daarin was deze duivin steevast iedere eendaagse en overnachtingsvlucht te vinden. Met vaak met twee duiven mee speelde deze duivin altijd top 5 in de vereniging. Later verspeeld op Bergerac maar na twee weken plots weer terug. Broodmager maar thuis komen, wat een mordant. Een paar maanden later lag ze dood in haar bak. Ik had teveel gevraagd van haar en had er veel spijt van. Dat is ook een leerproces. Niet het uiterste vergen van je duiven. Bij mij is er ook de liefde voor de duif. Maar selecteren is een must om verder te komen in de sport.

Leuk waren zeker ook de vitesse / midfondvluchten in die vroege jaren. Ik kwam nogal eens bij wijlen Anton Ruitenberg thuis en kreeg wel eens wat eieren mee en op een zaalveiling van hem kocht ik wel eens een jonge duif. Zo ook de NL81-714056 (dat nummer vergeet ik ook niet meer) wat een zuivere Janssen Arendonk duif was met als grootouders rechtstreeks door Anton gehaald bij de gebroeders.

Deze "056" vloog destijds op Rosmalen (de 1e wedvlucht voor jonge duiven) in 1981 de 1e van de gehele afdeling D destijds nog. Met kopwind. Ik was zo trost als een pauw. Helaas openbaarde zich het jaar daarna een "nieuwe duivenziekte". Het paramyxo-virus. Vliegen was er dat jaar amper bij en ook de "056" heeft dit niet overleeft. Verplichte entingen op je hok mochten niet meer baten. Veel duiven moeten opruimen helaas. Uithuilen en opnieuw beginnen was het motto.

Tot 1988 heb ik postduiven gehad en nog thuis wonend. Daarna het huis uit en geen tijd meer voor duiven. In 1991/1992 toch weer op een miniem hok van 3 x 1,5 meter de sport opgepakt en de fond bedreven. 15 duiven was wel het maximum wat ik kon huisvesten.  En met succes. 84e Nationaal St. Vincent in 1992 met één duif mee vergeet ik niet meer.  Of drie bij de eerste zes in de vereniging. Ik was daar trots op. Fanatiek als ik was. Door allerlei cursussen op mijn werk moest ik wederom de duiven van de hand doen.

Totdat wij in 1999 op ons huidige adres gingen wonen met een veel grotere tuin. De mogelijkheid om duiven te houden was aanwezig en die kwamen er ook. Echter geen postduiven maar vliegtipplers. Veel aan de wedstrijden mee gedaan met succes mag ik wel zeggen. Hokrecord 18 uur en 35 minuten aaneen vliegen is zeker bijzonder te noemen hoewel er langere vliegtijden in de club werden gerealiseerd. Fondliefhebbers kwamen tipplers bij mij halen om deze te kruisen met hun postduiven. Tipplers vliegen (als het moet) in het donker en dat was de drijfveer voor menig fondman om tipplers bij mij te halen en dan hopen deze eigenschap van "donker vliegen" in hun postduiven te kweken. In Belgïe is de bekende fondmatador Jaques Ouwerkerk uit Brasschaat dat gelukt. Hij was tipplerman en ging later verder met postduiven (zware fond). Hij kruiste zijn postduiven met zijn zwarte Merredith tipplers en na een aantal jaren vlogen deze kruisingen prijs op de fondvluchten. Nu vele jaren later zie ik echter geen postduiven meer bij hem die zwart van kleur zijn.

Nu anno 2024 heb ik afgelopen zomer jonge duiven gekocht t/m de eendaagse fond. Hopelijk lukt het mij wederom om wat succes te hebben met mijn postduiven.

 Diverse aangeschafte duiven :

Toch ook weer het oude Anton Ruitenberg soort, maar geen Janssen A., maar  Gaby VandenAbeele soort en Hooymans uit zijn befaamde "Harry" lijn en Heremans lijnen

   
Via via Johan de Vries, Hans Hak duiven
   
Via via Hooymans ( "Harry" , "New Harry" , "Jonge Harry" )
   
Via via wijlen Henri van den Berg
   
Via via Fernand Mariën
   
Via via Hooymans / Koopman ( "Kleine Dirk" )

 

Ouders fenomeen "Harry"